top of page

Activiteit 4 Thema 1

Titel

Laten we improviseren!

Duur

Ongeveer 1 uur per oefening

Verwachte leerresultaten

Aan het eind van deze activiteit kunnen de leerlingen:

  • Hun creatieve en probleemoplossende vaardigheden toepassen, met een sterker gevoel van eigenwaarde en motivatie.

  • Zichzelf en de omringende wereld beter begrijpen.

  • Nieuwe mogelijkheden benutten om deel te nemen, te improviseren en te observeren.

  • Sterkere mondelinge taalvaardigheden gebruiken.

Methodologie

Theater

Benodigde middelen

Een ruimte om te spelen

Bijlagen

Bijlage I. Woordkaarten

Bijlage II. Oefeningen over woordenschat en grammaticale constructies

Bijlage III. Oefeningen over taalgebruik en taalbeheersing

Bijlage IV. Oefeningen over non-verbaal spel

Beschrijving

Theater is een unieke kans om leerlingen te betrekken bij actief leren, hun creativiteit en probleemoplossend vermogen te stimuleren en hen cognitief, fysiek en emotioneel te betrekken. Door theater kan het leren van talen leuker en natuurlijker worden, omdat leerlingen woordenschat en grammatica kunnen oefenen in een levensechte context.

 

Improvisatietheater is een vorm van theater waarbij de voorstelling grotendeels of geheel niet gepland of uitgeschreven is. Improvisatietechnieken worden niet alleen gebruikt in toneelopleidingen voor acteurs, maar de vaardigheden en processen van improvisatie worden ook in andere contexten buiten de podiumkunsten ingezet. Deze praktijk wordt toegepaste improvisatie genoemd en wordt vaak gebruikt in het onderwijs om de communicatievaardigheden, creativiteit, probleemoplossing en teamwerk bij leerlingen te ontwikkelen.

Met theateroefeningen kunnen de leerlingen op een speelse manier beter leren vertrouwen op non-verbale communicatie.

De leerlingen werken in tweetallen, allemaal tegelijkertijd en aangepast aan hun mogelijkheden. De oefeningen werken niet voor dit doel als ze door een klein groepje voor de klas worden uitgevoerd.

Algemene instructies:

  • Wijs een onderwerp toe en vraag elk leerlingenpaar te werken aan de woordenschat die bij dat thema hoort (bv. naar de winkel gaan, het bos). De onderwerpen kunnen variëren en ook meer wetenschappelijke thema ‘s omvatten.

  • Je kan hen ondersteunen met woordkaarten. Bijlage I. bevat een voorbeeld van woordkaarten met een lijst van begrippen die verband houden met het thema "plaatsen van jouw huis". Zo worden twee extra oefeningen voorgesteld in verband met de woordkaarten. Wij nodigen de leerkrachten uit om creatief te zijn en de woordkaarten op verschillende manieren te gebruiken.

  • Kortere oefeningen worden verschillende keren herhaald, waarbij de leerlingen telkens een andere rol krijgen.

De voorgestelde oefeningen zijn bedoeld om te oefenen, niet om te beoordelen!

Hieronder vind je een reeks oefeningen en bijbehorende voorbeelden die als inspiratiebron kunnen dienen voor de behandeling van andere thema ‘s.

De oefeningen zijn als bijlage opgenomen, zodat ze op zichzelf en afhankelijk van de context, kunnen worden ingezet. Leerkrachten kunnen ze afdrukken en in hun klas kunnen gebruiken.

Relevante onderwerpen voor discussie

  • Was het makkelijker voor jou om te communiceren door te improviseren?

  • Heb je nieuwe woorden/zinnen geleerd?

  • Zou je deze activiteit vaker willen doen?

  • Heb je extra middelen/kennis nodig?

Oorspronkelijke bron

  • Moons, K. (red.) (2015). Duurzaamheid en kunst. Lessen voor de basisschool. Antwerpen: Garant.

  • Moons, K. (2007). Theater maken. Een handleiding voor doe-het-zelvers. Antwerpen: Garant. 

 

De aanpak die aan de basis ligt van deze oefeningen is geïnspireerd door Keith Johnstone, de grondlegger van het improvisatietheater: Johnstone, K. (1981), Impro. Improvisation and the theater.  Methuen.

en: Spolin, V. (1989). Theater Game File. Northwestern University Press.

Deel verhalen, foto's en video's van je klas gemaakt tijdens het uitvoeren van deze activiteit!

Bijlage I Woordkaarten - een voorbeeld

Bijlage II - Oefeningen op woordenschat en grammaticale constructies

Bijlage III- Oefeningen over taalgebruik en taalbeheersing

Bijlage IV- Oefeningen over non-verbaal spel

bottom of page